Over de trilogie als geheel:
‘De hype verdient een literair antwoord, vonden drie heren van een nieuwe schrijversgeneratie. En nu is er een trilogie, waarin die machtsseks in praktijk wordt gebracht, wordt ontleed en beschouwd. De drie schreven over één hoofdpersoon, Hanna, wier (seks)leven we volgens in boeken die haar leeftijd als titel hebben, 25, 45 en 70. Het antwoord is in literair opzicht heel aardig gelukt. De macht van het woord.’ – NRC
‘Het wonderlijke doet zich voor dat ik het echt literair geslaagde boeken vind, en dat ze elkaar op een of andere manier versterken.’ –Tros Nieuwsshow
‘**** Over het belang van vertellen (Ouariachi; die de lezer op slimme wijze een paar keer op het verkeerde been zet), de kracht van satire (Pefko) en de pijn van het verlangen (Heerma van Voss) gaat deze trilogie, op een literaire en dus subtiele wijze – subtieler dan je vooraf misschien zou verwachten. De beschrijvingen van seks spelen daarbij een belangrijke rol. De schrijvers hebben zich aanstekelijk uitgeleefd. Hanna’s avonturen in haar persoonlijke pornoland zijn krachtig opgeschreven, maar het is vooral knap hoe de auteurs trouw zijn gebleven aan hun literaire principes.’ – Het Parool
‘Om het publiek de pulpachtige nasmaak van ‘Vijftig tinten grijs’ te doen vergeten, schreven de Nederlandse auteurs Jamal Ouariachi, David Pefko en Daan Heerma van Voss een erotische romantrilogie over een vrouw op drie momenten in haar leven. Met ‘25, 45, 70’ knoopt het drietal opnieuw aan bij de traditie van de literaire romancier die niet vies is van een stevige portie erotiek.’ – De Morgen
‘Hoewel ze vrij op zichzelf staand zijn geschreven, zit er wel degelijk een rode lijn in. De delen zitten goed in elkaar, vlot geschreven, strak opgebouwd, bij alle drie passen de boeken in hun beginnende oeuvres.’ – De Groene Amsterdammer
‘Deze trilogie, veilig te lezen in de openbare ruimte zonder dat iemand naar je knipoogt, is beduidend beter geschreven dan Vijftig Tinten.’ – Elsevier
‘Seks is een kwestie van levensbelang voor hoofdpersoon Hanna, maar erotiek blijkt ondergeschikt aan zwaarmoediger thema’s in 25, 45 en 70. Wie niet vies is van rauw kan zijn hart ophalen.’ – Athenaeum Boekhandel
Over 25:
‘Ouariachi kan ook lekker schrijven: seksscènes waarin zó weinig verhuld wordt dat hier volstaat te zeggen dat het werkt.’ – NRC
‘25 staat als een huis, de constructie is doordacht, de vertelling fantasierijk en geloofwaardig tegelijk. Ouariachi beschrijft een verliefdheid van de allesverzengende soort, en de erotische passages vloeien daaruit voort met een grote vanzelfsprekendheid. Een pareltje.’ – De Standaard
‘Het deel van Ouariachi is veruit het levendigst, geschreven in een snelle toets die moeiteloos heen en weer schiet tussen actie, gevoel, observatie. Ouariachi [schrijft] fysiek proza met sterke beelden.’ – De Groene Amsterdammer
‘Met zijn yupperige stijl, waarin zelfstandig naamwoorden bijvoeglijk worden gebruikt en vice versa, weet Ouariachi perfect de sfeer te kenschetsen die past bij de hedonistische Generatie Y. ’ – Athenaeum Boekhandel
Over 45:
‘Het aardigste want grappigste deel. Pefko trakteert niet op erotische, maar gastronomische scènes om van te watertanden.’ – Elsevier
‘45 is het verhaal van een vrouw die niet volwassen kan worden. Trotser en tegelijkertijd wanhopiger dan ooit, met de verbitterdheid van een vrouw van middelbare leeftijd die het gevoel heeft dat het geluk haar niet gegund is. Pefko heeft de spanningsboog goed onder controle’ – Athenaeum Boekhandel
‘Als het om de lustopwekking gaat, is Pefko de beste van de drie; zijn verhaal heeft ‘vaart’ om het maar zo ouderwets te noemen, en omdat dit boek een aaneenschakeling is van seksuele escapades is het noodzakelijk dat er niet te veel tussentijd is, want dat is in seksuele termen dode tijd.’ – De Volkskrant
Over 70:
Het gepsychologiseer neemt een nieuwe, overtuigende wending in 70 van Daan Heerma van Voss. […] Eindelijk neemt ze de vraag op de divan serieus. De psychologische ontleding van Hanna, van wat er in de eerdere boeken is geïnitieerd, is interessant. Heerma van Voss ontleedt haar verslaving aan het spel van de seksuele fantasie, haalt de vagina dentata van stal en schampt langs Freuds Madonna-hoer-complex. Dit moet je Heerma van Voss nageven: je gaat er gemakkelijk in mee.’ – NRC‘
Daan Heerma van Voss laat de 70-jarige Hanna de kernvraag formuleren. […] De 70-jarige vrouwfiguur komt mij het meest plausibel voor, in haar halsstarrige weigering zich neer te leggen bij een seksloos, maar zeker niet drankloos seniorenleven.’ – De Volkskrant
***** ‘Daan Heerma van Voss vervolmaakt Hanna’s psychologie […] Het tempo is prachtig verdeeld in de roman. Heerma van Voss heeft totale controle en wisselt vlugge dialogen af met innerlijke monologen. Als het einde van de roman nadert komt Hanna in een soort droomstaat: ze vindt eindelijk ‘de goede man’ en durft aan hem toe te geven. Door het ritme en de cadans van de zinnen wordt de lezer meegetrokken in de roes waar Hanna in raakt. Het wit van de laatste pagina’s rukt je dan ook ongenadig los uit het verhaal.’ – Cultuurbewust.nl.
‘Heerma van Voss’ deel heeft de meest intense focus van de drie, een claustrofobische psychologie die gaandeweg ook lichamelijk wordt’ – De Groene Amsterdammer
‘Waar de Hanna van Ouariachi en Pefko duidelijk nog niet diep genoeg gezonken is, bereikt Daan Heerma van Voss in 70 een doorbraak met haar. Egocentrische zieligheid maakt plaats voor oprechte kwetsbaarheid, die langzaam maar zeker leidt tot zelfinzicht. […] Heerma van Voss portretteert op zintuiglijke maar geloofwaardige wijze de typisch menselijke angst om ouder te worden. Deze angst voor vergankelijkheid, voor de dood, uit zich bij Hanna fysiek. Als ze jong is stopt ze hem weg, door het gat dat het ontbreken van echte liefde, een gezin en een carrière heeft achtergelaten te vullen met hedonisme. Nu ze oud is, beseft ze dat ze de angst onder ogen moet zien om hem te kunnen bezweren. Zo wordt Hanna op haar zeventigste toch nog volwassen.’ – Athenaeum Boekhandel
‘Heerma van Voss’ deel heeft de meest intense focus van de drie, een claustrofobische psychologie die gaandeweg ook lichamelijk wordt’ – De Groene Amsterdammer