Everyone’s not me: Homeland en de duivelskunsten van Amerika
Het is geen roman, geen film, maar een televisieserie die Amerika’s geschondenheid na het tijdperk van Bush Jr. het beste verbeeldt. Het tweede seizoen op de Amerikaanse kabeltelevisie is zojuist afgelopen voor Homeland, dat Golden Globes en Emmy’s heeft gewonnen, een derde seizoen zal gaan krijgen, en de lievelingsserie van president Barack Obama is geworden. De serie is kortom een groot succes, ook in Nederland trekt ze veel kijkers, vooral via internet. Waarom? En wat wordt nu werkelijk verbeeld?
Allereerst moet worden opgemerkt dat de makers van de serie, Howard Gordon en Alex Gansa, eerder verantwoordelijk zijn geweest voor de negen jaar lopende serie 24 (2001-2010). Hierin ontrafelt de door Kiefer Sutherland gespeelde Jack Bauer in realtime liefst negen terroristische complotten, meestal met behulp van opvallend gewelddadige methoden en tijdelijke, zelfbepaalde opschortingen van de mensenrechten. Hiermee werd Bauer een patriottisch symbool en de fictieve legitimatie van Amerika’s nieuwe, rücksichtlose houding inzake antiterrorisme onder George W. Bush: martelen, moorden en handelen op basis van paranoia waren in de praktijk onontbeerlijk in de War on Terror.
Gordon en Gansa zijn van begin af aan ambitieus geweest met hun nieuwe serie. In de New York Times liet Gorden optekenen: ‘Ik denk dat we een echt vooruitstrevende, verfijnde televisieroman hebben willen schrijven.’ En over de vergelijking met 24, Gansa: ‘Ik denk echt dat men Homeland, aangezien de serie veelal over dezelfde dingen gaat als 24, heeft opgevat als een reactie daarop. En hierover hebben we in het begin ook openlijk gesproken. Jack Bauer is een actieheld. Carrie Mathison is dat niet. Haar intelligence work, haar verdediging van het land, is er meer een van het verstand.’ Verder zien beide makers het maken van Homeland als een manier om de ‘geesten van 24 uit te drijven’.
‘American television dramas have only two true subjects, professional life and home life.’ schreef Richard Beck onlangs in het Amerikaanse tijdschrift n+1 naar aanleiding van Homeland, en het liefst laat de Amerikaanse scenarist natuurlijk beide onderwerpen aan bod komen. Homeland, een remake van de Israelische serie Hatufim, of: Prisoners of War, draait om Carrie Mathison, een hoogintelligente CIA-agente, gespeeld door Claire Danes, die na een zelfopgezette operatie in Irak is ‘verbannen’ naar Langley, Virginia, de thuisbasis van de CIA. Het laatste beetje informatie dat ze in Irak heeft opgedaan is afkomstig van een (volgens Carrie betrouwbare) informant, die heeft verklaard dat een Amerikaanse oorlogsgevangene is overgelopen naar de Moslimterroristen, die onder leiding staan van Abu Nazir, een Bin Ladenachtig gevaar voor de V.S., met een Salman Rushdie-achtig, intellectuele verschijning. De dood van Nazirs zoontje Issa (Arabisch voor Jezus), teweeggebracht door een door de huidige vicepresident gesanctioneerde drone-aanval – het nieuwe, gezichtloze wapen van Amerikaanse terrorismebestrijding – heeft zijn vaders wil om Amerika pijn te doen, alleen maar vergroot.
Oh ja, Carrie is bipolair en heeft een eetstoornis, en probeert haar medische toestand, de pillen die ze slikt, haar neiging tot obsessie, verborgen te houden voor haar collega’s: door een geestelijk instabiel iemand verkregen informatie houdt natuurlijk geen stand in de rechtszaal, en algemene kennis van haar ziekte zou Carries gezag in de zeer competitieve omgeving van de CIA hoogstwaarschijnlijk geheel vernietigen. En haar gekte is tegelijk wat haar een van de beste werkzame CIA-agenten in the field maakt. Gekte in de wereld van Homeland is in het home life aldus niet gewenst, maar het in professional life niet minder dan een pre.
Dan verschijnt Nicholas Brody aan de horizon, gespeeld door Damian Lewis. Brody, een Marinesergeant die in 2003 verween tijdens een missie in Irak, en nu al acht jaar presumed dead is, wordt na een inval op een compound van Abu Nazir bevrijd door Amerikaanse strijdkrachten. Carrie is er zeker van: Brody, inmiddels een oorlogsheld, is de overgelopen oorlogsgevangene waarover haar informant sprak. Steun zoekend bij de enkeling die haar gelooft, gaat Carrie op een eenmansmissie om Brody te ontmaskeren.
Wil iemand de inzet van een serie begrijpen, doet hij er goed aan de opening credits goed te bestuderen: hierin worden de eerste beloftes aan de kijker gedaan, hierin wordt de sfeer van de serie voor het eerst overgebracht, hierin wordt uitgelegd wat de kijker mag verwachten, en in hoeverre prijs wordt gesteld op eigen gedachten. De opening credits van Homeland bestaan uit een collage van beelden, geluiden, historische feiten en zinnen die later in de serie een plaats zullen krijgen. We horen Louis Armstrong, en nerveuze Jazzvariaties ter aanwijzing van Carries emotionele instabiliteit, we horen berichten over de USS Cole, we zien fragmentarische shots van Bush senior, Bill Clinton, Colin Powell bij de VN-veiligheidsraad (de serie wil zich nadrukkelijk in een langer historische traditie plaatsen dan alleen het tijdperk-Bush), kinderfoto’s van Carrie Mathison (van Claire Danes), beelden van de aanslagen van 9/11, en de cruciale zin, uitgesproken door Carrie ‘I missed something before. I won’t… I can’t let that happen again.’ Waarop Carries CIA-mentor Saul Berenson (Mandy Patinkin) zegt: ‘It was ten years ago. Everyone missed something that day.’ Carrie: ‘Everyone’s not me.’
Claire Danes is bij het grote publiek (nog altijd) vooral bekend als Juliet uit Romeo + Juliet (Baz Luhrmann, 1996), waarin ze de tegenspeelster was van Leonardo DiCaprio, een film die tot het collectieve geheugen behoort van een generatie westerlingen, die bij de gebroken rol van Danes in Homeland niet anders kan dan even terugdenken aan die Shakespeariaanse film van tragische liefde, jeugd en beloftes. Tegenover Danes, als Brody: Damian Lewis, bekend geworden door Spielberg’s serie Band of Brothers, waarin hij heldendaden verricht als infanterist, officier, en jawel, oorlogsheld (in de Tweede Wereldoorlog).
De spanning van de serie draait in het eerste seizoen om de vraag of Brody inderdaad is overgelopen en of Carries paranoia gerechtvaardigd is; in het tweede seizoen om de vraag in welke mate De Terroristen de V.S. reeds hebben geïnfiltreerd. Tot zover het professional life.
Home life dan: Brody is getraumatiseerd, kan in eerste instantie niet aarden in zijn nieuwe leven, dat natuurlijk tragisch genoeg zijn oude leven had moeten zijn, maar dat niet langer is. Brody’s beste vriend blijkt het in de tussentijd te hebben aangelegd met zijn vrouw Jessica, terwijl zij alles in het werk stelt om het perfecte Amerikaanse stel te zijn dat men van hen verwacht. Hun twee kinderen hebben langer zonder dan met hun vader geleefd, en accepteren deze bekende vreemdeling met moeite. Brody draagt littekens over zijn gehele lichaam, heeft nachtmerries, kan geen intimiteit verdragen; hij voldoet aan vrijwel alle symptomen van Post Traumatic Stress Syndrome (PTSS): een psychische angststoornis die het resultaat is van een traumatische gebeurtenis, waaraan veel uit Irak en Afghanistan teruggekeerde soldaten lijden. (Ook Nederlandse.)
En Brody wordt continu in de gaten gehouden door Carrie Mathison, die illegaal camera’s heeft opgehangen in zijn huis, en hem bij elke stap gadeslaat. Het is aldus een flagrante schending van de privacy die ten oorsprong ligt aan de serie; zonder deze paranoïde eerste stap van Carrie, in de allereerste aflevering van de serie, zou er geen verhaal zijn. De misstap wordt Carrie uiteindelijk vergeven, maar schept het bekende precedent, dat in de werkelijke politiek van terrorismebestrijding even actueel is als in de serie: als we gisteren de wet hebben overtreden voor het grote doel, waarom zouden we dat dan vandaag niet weer kunnen doen? Is het beschermen van onze dierbaren eigenlijk wel een overtreding?
Waar 24 eenduidig was in zijn morele keuzes, en bij iedere afweging steevast het adagium alles voor het vaderland hanteerde, met soms tamelijk fascistoïde gevolgen van dien, is Homeland minder uitgesproken. Bij ieder moreel dilemma wordt uitvoerig stilgestaan, door gewetensvolle, intelligente mensen, mensen met hun eigen gebreken en verlangens, mensen zoals jij en ik. Geen helden dus, een team van antihelden, geleid door baantjesjager David Estes als hoofd van de CIA, en de door zijn vrouw verlaten Berenson de labiele Mathison als voornaamste vaandeldragers.
De beschadigde Mathison krijgt naarmate ze Brody minutieuzer bestudeert, meer gevoelens voor de man. Ze wordt zelfs verliefd. Al vertoont verliefdheid in haar geval veel overeenkomsten met obsessie (misschien als symptoom daarvan, misschien als oorzaak ervoor). Mathison, die aan elkaar hangt van de neurosen, wier ontbijt bestaat uit de Chinese take-out van twee weken geleden of anders bedorven yoghurt, wier avondeten bestaat uit niet meer dan een halve fles witte wijn, weet met haar trillende handen meer af van het leven van Brody dan hijzelf. En Brody wordt ook verliefd op haar. Midden tussen de domeinen professional life en home life staat nu deze liefde, die beide domeinen gedeeltelijk overlapt, en die Carries onderzoek, en Brody’s heraanpassing aanzienlijk bemoeilijken.
De serie heeft veel kritiek te verduren gehad omdat ze moslims in een kwaad daglicht zou stellen. In een groot artikel in het toonaangevende online tijdschrift Salon, noemt schrijfster en producent voor Al JAzeera Laila Al-Arian Homeland ‘TV’s most Islamophobic show’. Nu is dit altijd een problematisch punt, wanneer we spreken over een serie die gaat over Amerika’s anti-terrorstische activiteiten, die nu eenmaal tot op grote hoogte een direct gevolg zijn van de moslimaanslagen van 9/11. Anders gesteld: hoe zou het mogelijk zijn voor een serie over Amerikaanse antiterrorisme, om niet af en toe islamofobe trekken te vertonen? De situation rooms kennen nu eenmaal weinig ruimte voor nuance en academische discussies. Islamofoob zijn is in zekere zin de functieomschrijving.
Desalniettemin moet vastgesteld worden dat Homeland, zeker in het tweede seizoen, een bij tijd en wijle vreemd beeld schetst van de moslimvijand. Organisaties als al-Qaida en de Hezbollah, die in het werkelijke leven op gespannen voet met elkaar staan, vormen in de serie welhaast een front. De doelen en bedoelingen van vrijwel alle islamitische of Arabische groeperingen worden op een hoop gegooid en vormen alle een onderdeel van het grote, abstracte, duivelse islamitische gevaar. (Hezbollah bijvoorbeeld, heeft nog nooit gedreigd met een aanval op Amerikaanse bodem, schrijft ook Al-Arian.)
In het tweede seizoen komt er een aantal ‘westerse’ moslimterroristen bij. Zij hebben hun hele leven in de westerse wereld gewoond, zijn alom gerespecteerd in hun beroep, nu eens sterjournalist, dan weer diplomaat. ‘Het maakt niet uit of ze rijk, slim, aantrekkelijk, of op een stille manier genieten van een westers leven: Iedereen is verdacht.’ schrijft Peter Beaumont, buitenlandredacteur van The Guardian over de serie. In een belangrijke aflevering in het tweede seizoen, wanneer men op zoek is naar een mogelijke terrorist over wie zojuist een aanwijzing is gevonden, geeft Saul de parameters waarmee gezocht moet worden. Een Arabisch uiterlijk is een van de parameters. Een stem in de hoek: ‘That’s straight-up racial profiling.’ Saul kijkt, vermoeid van de verwijten en zegt: ‘It’s actual profiling.’
De serie is een reactie op een politiek tijdperk waarin de Republikeinse paranoia zo wijdverbreid is geworden, zo betoogt Beck, dat bij het grote publiek de impressie is gewekt dat de democraten te zwak zijn en te zeer geplaagd door zelfhaat, om het land goed te verdedigen tegen de vijand. Het bovenstaande citaat van Saul, de vastberadenheid van Carrie, ze zijn te zien als verbeten reacties op nu juist die algemene en onjuiste impressie: ze hebben een gevaarlijk misverstand om recht te zetten.
Naarmate de serie vordert, en het script het in toenemende moet hebben van vreemde 24-achtige plotwendingen, verbleekt het door de makers gewenste ‘vooruitstrevende, verfijnde’ karakter van de serie. Zonder overigens dat dit de bereidheid van de kijker erg schaadt: inmiddels is men te zeer begaan met de personages en hun verwikkelingen, om te stoppen met kijken. Zonder te veel van de ontknopingen weg te geven, kan ik stellen dat de kracht van de serie huist in traditionele cliffhangers, goed opgebouwde spanning tussen home life en professional life, bijzonder goede acteerprestaties van de hoofdpersonen, en de aantrekkelijke illusie dat de kijker op moreel gebied kan meegaan met de grote beslissingen van gewetensvolle, intelligente mensen. We zijn nu eenmaal veel beter in staat mensen te vergeven, die denken zoals wij.
Tegelijk schuilt er gevaar in die voorgeschotelde illusies van begrip en meegaandheid, waarvan in de serie steeds duidelijker wordt dat het inderdaad een illusie betreft. Waar 24 als metafoor kan worden gezien voor Amerika’s War On Terror onder Bush, kan Homeland kan gezien woorden als metafoor voor het Amerikaanse beleid onder Obama. De martelingen, de illegale gevangenissen zijn verdwenen (zo’n beetje). Ervoor in de plaats zijn drones gekomen; moorden heeft martelen grotendeels overbodig gemaakt. Michael Hayden, directeur van de CIA en de NSA onder Bush, gaf onlangs toe dat ‘enemy combatans’ niet langer gevangen genomen en gemarteld worden onder Obama. ‘Nu,’ zegt hij, ‘kiezen ze voor een andere mogelijkheid. We vermoorden ze. Welnu, daar heb ik geen morele bezwaren tegen.’ Er zijn aanzienlijk meer mensen vermoord door drones, dan dat er zijn gemarteld onder Bush.
Onveranderd is het belang van paranoia, het idee dat de terroristen overal kunnen zijn, dat obsessie de enige moraal is die het land veilig kan houden, en het niet najagen van angstbeelden gelijk staat aan nalatigheid. Het zou je buurman kunnen zijn. Degene die je zal redden, kan zomaar de geschifte buurvrouw zijn. Everyone’s not you.
Daan Heerma van Voss