De Morgen: DaDa # 1, La Grande Bellezza (22-1)

 

dadadadadada

Deze week: La Grande Bellezza (2013).

 

Daan:  ‘Daar zitten we weer.’

David: ‘Ja…’

Daan: ‘Waarom hebben we net gekeken naar La Grande Bellezza?’

David: ‘Ik ben nu eenmaal een groot liefhebber van de films van Sorrentino en al helemaal van Toni Servillo, misschien wel de beste Europese acteur van dit moment, en eigenlijk kijk ik naar alles wat hij maakt vanaf L’uomo in Piu, uit 2001.’

Daan: ‘Je bent dus een fan-boy?’

David: ‘Ja, als je dat zo wil noemen?’

Daan: ‘Vond je deze film dan ook zo goed?’

David: ‘Kijk, in de literatuur komt het weleens voor dat een auteur teveel wil vertellen in één enkele roman.’

 Daan: ‘Nog altijd beter dan dat een auteur te weinig wil vertellen in één enkele roman, wat je veel vaker tegenkomt.’

jep

David: ‘In ieder geval, Daan, het verhaal schiet dan of alle kanten op en de lezer kan er geen touw meer aan vastknopen – wat in een enkel geval de lezer het gevoel geeft dat hij vermoedelijk met een geniaal literair werk te maken heeft, misschien zelfs een meesterwerk, maar in de meeste gevallen is het ronduit vervelend; Waarom zoveel ongevraagde details? Waarom nog een onuitgewerkt personage bovenop de berg vlakke figuren die je al voorbij hebt zien komen? In de film komt dit fenomeen evengoed voor. De film is dan ambitieus, zoals critici dat noemen en ik vind La Grande Bellezza dan ook zéér ambiteus.’

Daan: ‘Je vindt hem onbegrijpelijk?’

David: ‘Nee was het dat maar.’

Daan: ‘Weet je wat het is, volgens mij zijn intellectuelen nergens zo bang voor als voor de mogelijkheid dat ze iets niet begrijpen. Hun eerste psychologische respons is dan zoeken naar een legitimatie: het werk is onbegrijpelijk omdat de geniale maker dat heeft gewild, wellicht betreft het hier zelfs de kern van het meesterwerk.’

David: ‘Wat is precies het probleem?’

Daan: ‘Het is vals. Het onvermogen van een intellectueel wordt zo omgebogen tot een kwaliteit; hij ziet de onbegrijpelijkheid van het werk, erkent haar, komt haar in zekere zin dus tóch te begrijpen. Ik heb dit altijd een tamelijk aanstellerig procedé gevonden. In de geest van Wittgenstein.’

David: ‘Ah, daar komt Witgenstein…’

Daan: ‘Ik heb mijn momenten. Wittgenstein dus; als iets gezegd kan worden, kan het ook goed gezegd worden. In het geval van film: als iets getoond kan worden, kan het ook goed getoond worden. In geen geval is onbegrijpelijkheid iets positiefs. Maar terug naar La Grande Bellezza; als de film niet onbegrijplijk is, wat is hij dan wel?’

David: ‘Wat hij precies is weet ik niet maar tijdens het bekijken van La Grande Bellezza kreeg ik al na een kwartier het gevoel dat Sorrentino niet wist waar hij moest beginnen of stoppen. In de filmvolgen we ex-bestsellerauteur Jep Gambardella (lang geleden één roman gepubliceerd, getiteld: L’apparato umano), vertolkt door Servillo, die van het bezoeken van feestjes in zijn woonplaats Rome – naar eigen zeggen – zijn ongekozen levensdoel heeft gemaakt. Met cynische blik bekritiseert en beschimpt hij ondertussen zijn collega-kunstenaars, terwijl hij van whisky naar whisky gaat en continu in een zware, dramatische commentaarstem aangeeft dat hij niet op dat feestje had willen zijn, en er toch is.’

Daan: ‘Wat een kutverhaal eigenlijk.’

David: ‘Eigenlijk wel ja. En wat nog erger is, de manier van vertellen die Sorrentino zo kenmerkt – dramatische beelden, flikkerende teksten boven hoofden, absurdistisch ogende close-ups, een meestal waanzinnig goede muziekkeuze (denk aan Trio’s “Da Da Da Du Liebst mich nicht” en Cassius’ “Toop Toop” in Il Divo (2008)– precies paste bij het verhaal, lijkt het in deze ingeruild te zijn voor blinde paniek. Sorrentino heeft de drang gehad om nóg meer te vertellen, nóg meer te laten zien, met als gevolg dat Sorrentino’s dramatiek in La Grande Bellezza gewoonweg te dramatisch is, zijn beelden te groots zijn, en dat in een film die over leegte, verveling en herhaling zou moeten gaan.’

Daan: ‘Er is een scène in Wonder Boys, de film van Curtis Hanson uit 2000…’

David: ‘Begin je nu over een andere film, Daan? Deze week mocht ik kiezen.’

Daan: ‘Ja sorry, heel even, in die scene waarin leerling-schrijfster Hannah Green (Katie Holmes, dat wel, helaas) aan haar mentor, Professor Grady (een geweldige Michael Douglas), over diens nieuwe boek zegt: “Grady, you know how in class you’re always telling us that writers make choices?” Grady: “Yeah.” Hannah: “And even though you’re book is really beautiful, I mean, amazingly beautiful, it’s… it’s at times… it’s… very detailed. You know, with the genealogies of everyone’s horses, and the dental records, and so on. And… I could be wrong, but it sort of reads in places like you didn’t make any choice. At all.” Aan dat citaat moest ik denken bij La Grande Bellezza. Er zijn talloze prachtshots in de film te vinden, een enkele keer was ik bijna tot tranen toe geroerd (bijna hè, ik ben geen je weet wel), maar de film zwalkt, gaat enerzijds inderdaad over leegte en stagnatie, anderzijds over het schitterende leven, het tijdloze Rome, over De Grote Schoonheid die in een enkele oogopslag, in één detail, in één werveling van het leven te vinden is. De film gaat over alles en niets tegelijk.’

David: ‘Is dat slecht? Ik was trouwens soms tot tranen geroerd bij Wonder Boys, bij La Grande Bellezza niet één keer…’

Daan: ‘Dat is slecht, ja! Het is overduidelijk dat Sorrentino’s vijfde speelfilm inderdaad een ‘ambitieuze’ film moest worden, één die in een directe historische lijn met het werk van Fellini begrepen moet worden – de verwijzingen zijn zo talrijk dat je soms het idee hebt in een secundair werk terechtgekomen te zijn –, maar het is allemaal zo nadrukkelijk. Het kan aan mijn sceptische natuur liggen, maar terwijl ik de film bekeek, hoorde ik hem haast aan de investeerders uitleggen dat, en vooral waarom, dit zijn Capo Lavoro, zijn meesterwerk, is. Maar in mijn ogen ontbeert het de nederigheid van een meesterwerk, hoe paradoxaal dat ook klinkt. Ik wil niet overtuigd worden van iemand uitmuntendheid. Ik wil meegenomen worden. Waarom denk je trouwens dat de film overal zo goed is ontvangen?’

David: ‘Heel simpel, omdat mensen de film niet begrijpen en verzuipen in Sorrentino’s waanzinnige beelden die zelfs van een dwerg op een dak nog iets groots maken, en tja, dan kun je niet anders zeggen dan dat het een briljante film is.’

Daan: ‘Maar wat houd je dan over? Uiteindelijk is het zoals Jep zegt: “alles is een truc.”

 

Volgende keer: On the Waterfront.