De Hoer en Het Boek

Tegen mijn principes in heb ik vandaag de krant gelezen. Nouja, ik heb hem niet helemaal gelezen, laat staan gekocht, maar ik kreeg van mijn redacteur een uitgeknipt artikel (dat van Marcel Möring) door de brievenbus. Ik heb dit artikel gelezen. En ik reageer erop.

Zoals verwacht ben ik het niet echt eens met Möring. Verwacht omdat ik het zelden eens ben met Grote Duidingen van de Roman, en ik iedereen die zegt te weten aan welke eisen de roman zou moeten voldoen, verdacht vind. (Alleen Heijne stak er bovenuit met zijn essay.) ‘De roman is de vuilverwerking van de journalistiek geworden.’ Dat klink natuurlijk aardig, maar precies hetzelfde kan beweerd worden over de journalistiek, namelijk dat het de vuilverwerking van de roman is geworden. Waar fictie veelal de kant van het realisme is opgegaan, zeker in de V.S., in navolging van Eggers c.s., parasiteert de journalistiek net zo goed op de roman als omgekeerd. Het onderscheid tussen journalistiek en fictie is schimmiger geworden, zeker. Maar dat heeft ook grootse literatuur opgeleverd, zie David van Reybrouck. We hebben hier aldus te maken met een retorisch aardig klinkende, maar inhoudelijk onzinnige uitspraak.

Wat me verder opvalt is dat Möring geen enkel voorbeeld geeft om zijn stelling te onderbouwen behalve argumenten in de trant van Ja, James Joyce die zou nu niet meer gelezen worden. Geen enkel hedendaags Nederlands boek voert hij aan, noch ter ondersteuning, noch ter ondermijning van zijn stelling. Godsamme, wat verschijnt er veel rommel, dat is zeker waar. Meer dan ooit, zeker zolang we het ooit blijven idealiseren. Maar voor mijn gevoel verschijnen er danig meer boeken die helemaal nergens over gaan, zo’n beetje op de tast der alinea’s geschreven zijn, over de ongevoeligheid van Seks, over het vinden van jezelf, kabbelend, nu eens in volzinnen dan weer in de almachtige Korte Zin, dan dat er boeken verschijnen die perfect in elkaar zitten, ‘knappe literaire timmermanskunst’ zijn. Deze veronderstelde pogingen tot De Perfecte Roman, die volgens Möring, uitsluitend saaie, cerebrale literatuur opleveren, kunnen echt alleen in de Verenigde Staten gevonden worden.

‘De roman is niet dood. De roman is een hoer geworden.’ Hallo. Hoezo geworden? De roman is altijd al een hoer geweest, van Nabokov die elke week een stukje moest schrijven om aan zijn prakkie te komen, tot Dickens, de meester van de product placement: alles voor wat extra geld! (Al is de vergelijking, het zal ook eens niet, onzuiver. De roman is de seks, het product, de schrijver is de hoer, de producent.) De roman heeft altijd gedraaid om het bevredigen van de klant, soms door grootse ideeën te poneren, soms door hem te tuchtigen, soms door hem te idealiseren. En zoals een goede hoer betaamt, moet de schrijver zijn best doen om zijn vak zo goed mogelijk uit te voeren. De beste hoeren staan boven hun vak, en zijn daarom zo goed: ongrijpbaar en toch aan te raken. Een hoer in protest, dat is zo ongeveer het meest sneue wat ik kan bedenken.